Monday, July 10, 2006

Een kunstenaarsfilosofie

Op zaterdag 24 juni 2006 stond er een interview in de krant De Morgen van beeldend kunstenaar Hans Op De Beeck Bij het lezen van dit artikel voelde ik mij zeer aangetrokken tot de kunstenaarsfilosofie van deze man. Ik tracht een korte samenvatting te geven.

Een criticus schreef: “Het werk van ‘Hans Op De Beeck’ gaat over vervreemding, miscommunicatie, de vervlakking van het moderne leven en het ademt een sfeer van desolaatheid en leegte uit.”
Zelf zegt hij: “Het is fijner kunst te maken over een conflict dan over alles wat goed gaat. Het is mijn intentie om net de dubbelheid te tonen. Ik hou van het tragikomische.”

Hij isoleert elementen uit de werkelijkheid en vraagt daar aandacht voor.
Hij is o.a. gefascineerd door wachten (dat mentale nulpunt waarop mensen in een soort niemandsland lijken te vertoeven. Even zijn ze bijna identiteitsloze wezens. Heel universeel, heel herkenbaar, maar niet te veroordelen).
Heel vaak zijn zijn werken zelfportretten.
Hij zegt dat een geslaagd werk noodzakelijkerwijze intelligenter is dan je eigen intenties omdat je vaak vanuit je intuïtie vertrekt.
Hij wordt vrolijk als mensen inzichten uit zijn werk destilleren waarvan hij beseft: zo denk ik inderdaad over dat thema, zonder er tijdens het maken bewust mee bezig te zijn.
Hij vertrekt meestal vanuit een ervaring, iets waarvan hij voelt dat hij het wil communiceren. Hij wil proberen verregaand te vereenvoudigen tot alleen de essentie van een ervaring overblijft.
Hij heeft nog steeds last van twijfels en vind dit gezond. Kunstenaars die zichzelf een genie noemen en elke schets van hun hand een meesterwerk noemen moeten dringend naar de psychiater.
Hij is blij niet te moeten kiezen tussen de verschillende media, hij maakt beelden en kiest het medium in functie van het beeld.
Hij vindt het juist opwindend te moeten blijven bijleren, zolang het maar in functie is van een idee.
Hij heeft genoten van zijn opleiding omdat hij zo’n grote honger had om het allemaal te leren kennen: kunstgeschiedenis, -actualiteit, filosofie, literatuur; om een context te zien van waaruit hij zelf aan de slag kan.
Hij zegt de nodige afstand te moeten bewaren tegenover emotie want het sentiment werkt niet in de kunst.
Hij wil de werkelijkheid zo manipuleren dat het de simulatie overstijgt en een eigen realiteit wordt, meer dan een nagebootste herinnering.
Je moet authentiek en ernstig bezig zijn met je werk en blijven schaven tot het er staat. Niet veinzen maar dingen maken waar je je echt bij betrokken voelt. Dat heeft met talent te maken, met leergierigheid, enthousiasme en daadkracht : je moet de dingen willen doen gebeuren, je moet honger hebben en uit jezelf putten.

Ondanks internationale successen blijft hij zichzelf, nadenkt over het leven en de wereld, een woelwater die de lat elke keer een beetje hoger legt.”

(Hij is tot einde 2006 te zien in Brussel en Shanghai)

Friday, July 07, 2006

Het vermogen v.h.brein bij kleur-zien

Iemand van de Academie te Arendonk gaf mij een suggestie om ook eens iets te lezen van Oliver Sacks (neuroloog). Ik nam de eerste case uit het boek 'een antrapoloog op Mars' ter hand :”Het geval van een kleurenblinde schilder”. (Die had door zijn hersenschudding in minieme gebiedjes hersenletsel opgelopen.)

Gewaarwordingen van de kleurenblinde onmiddellijk na z’n ongeval:
-het leven is alleen te harden in z’n atelier: hij kon hier de wereld in krachtige, strenge vormen opnieuw ontwerpen. Buiten in het echte leven vond hij de wereld vreemd, doods en grauw.
-een wisselvallige wereld, waarin lichte en donkere dingen fluctueerden met de golflengte van de verlichting, in schrille tegenstelling tot de bestendigheid, constantheid van de kleurenwereld.
-hij moest opnieuw zijn gevoel en identiteit vormen. Een nieuwe zijn-toestand creëren.
Na gewenning van de kleurenblindheid werd hij alsmaar positiever:
-een wereld van louter vorm (en betekenis) die niet wordt verward door kleuren.
-een wereld met subtiele structuren en patronen die anders omringt door kleur onzichtbaar zouden zijn.
-een nieuwe wereld die anders afgeleid door kleur ongevoelig zou zijn.

Oliver Sacks beschrijft de geschiedenis van de kennis over het vermogen van de hersenen om
kleur weer te geven:
Newton : toonde aan met z’n prisma-experiment hoe wit licht is samengesteld nl. door de ‘overvloedigheid’ van kleuren. Stralen die worden omgebogen geven een specifieke kleur.
Thomas Young : meende dat 3 soorten receptoren voor het oog genoeg zijn (schilders kunnen ook vrijwel iedere gewenste kleur maken met behulp van een beperkt aantal verven op hun palet)
Helmholtz : was het eens met Young en gaf het een nieuwe precisie: “kleur is een directe uitdrukking van de golflengten van het licht dat elke receptor absorbeert, waarbij het zenuwstelsel alleen maar het een en ander omzet. Vb. rood licht prikkelt de roodgevoelige vezels sterk, de andere twee kleuren zwak, en geeft aldus de gewaarwording rood”.
Hermann Wilbrand : opperde het idee dat er afzonderlijke gezichtscentra in de primaire visuele cortex moesten zijn voor ‘lichtindrukken’, ‘kleurindrukken’ en ‘vormindrukken’
Goethe : zei 'optische illusie is optische waarheid’ : de manieren waarop we werelden en illusies in kleur creëren. Niet te verklaren met de fysica van Newton, maar alleen met vooralsnog onbekende regels van de hersenen => ‘visuele illusie is neurologisch waarheid’ (een beoordelingsproces). Uit een chaotische stroom van zintuiglijke prikkels een stabiele waarnemingswereld creëren => ‘waarnemingsconstantheid’
James Clerk Maxwell : toont aan met ‘de kleurentol’ dat bij het ronddraaien dit grijs geeft. Creëert de kleurendriehoek op basis van de drie primaire kleuren. Ontdekt kleurenfotografie door kleursamenvoeging.
Edwin H. Land : beschrijft het vergelijkingsmodel = reflectiecoëfficiënt en lichtheidnoteringen en beschrijft de 'Retinex-theorie' = interactie tussen retina en cortex.
Semir Zeki : zegt dat kleurwaarneming gebeurt in de mediale associatie cortex. Kleurenzien is beweging-,diepte- en vormwaarneming. Het is verbonden aan eigen classificaties en waarden. Het communiceert met honderd andere systemen in het brein/bewustzijn. Op hoger niveau speelt zich integratie af, mengt kleur zich met herinneringen, verwachtingen, associaties en verlangens, ons geheugen , verbeelding, gevoel, scheppende identiteit, de manier waarop wij de wereld vormen.

De kleurenblinde kan wel golflengten omzetten in toon (= primaire visuele cortex) maar niet omzetten in kleur (= secundaire cortex)
Het is een kwestie van individuele ervaring en smaak hoe de emotie en esthetische aantrekkingskracht met betrekking tot kleuren-zien wordt bepaald. Vandaar de uitspraak: 'over kleur en smaak kan men niet discussieren'

Besluit : 'onze hersenschors is zeer flexibel: eens er een systeem is vernietigd ontstaat er een heel nieuw systeem. Wat een vermogen!!!'

Wil je reageren?

klik hier